Spirituele Praktijk: De Voorwaartse Wederkeer Naar Het Zelf
Hier volgt een korte uiteenzetting over de glibberige ongrijpbaarheid van het tegensprekende geheel in zelf-verwerkelijking, taal, negativiteit en transformatie.
Hegels geest is een zelf-bewust wordende eenheid die zichzelf door middel van conflicten tussen algemeenheden opheft, en zich zodoende concretiseert. De geest is zijn eigen verloop van zelf-wording.
"Aldus zien we de taal weer als het er-zijn van de geest. De taal is het voor anderen zijnde zelfbewustzijn, dat onmiddellijk als zodanig aanwezig, en als dit zelfbewustzijn algemeen is. De taal is het zich van zichzelf afgescheidene zelf, dat als zuiver ik = ik voor zichzelf voorwerpelijk wordt, en zich in deze voorwerpelijkheid zowel als dit Zelf handhaaft, als onmiddellijk samenvloeit met de anderen en hun zelfbewustzijn is; het verneemt zichzelf net zo als het door de anderen vernomen wordt, en dit vernemen is precies het tot Zelf geworden er-zijn" - G.W.F. Hegel, FvdG, sectie 651.
Taal is het er-zijn van de geest. Er is simpelweg geen algemene waarheid of werkelijkheid buiten taal en voor zover die er wel is, is zij er als een buiten dat binnen is. De veronderstelling dat er een werkelijkheid of wereld achter en/of buiten taal is is zelf-ontkrachtend omdat het opperen van zulke ideeën altijd al binnen taal geschiedt.
Immanuel Kant stelt dat zuivere rede geen waarheidsgetrouw instrument is om voorwerpelijke (op zich staande) waarheden te duiden omdat rede inherent vastloopt in wat hij "antinomieën" noemde: onoplosbare tegenspraken. Voor Hegel is deze schijnbare negatie van de coherente rede juist een positief feit van de realiteit en haar bewustzijn zelf. De negatie van deze negatie duidt de gebrekkigheid/onvolmaaktheid van het bestaan.
“Men kan niet tweemaal in dezelfde rivier stappen.” - Heraclitus
“Iets beweegt, niet omdat het nu hier en dan daar is op een ander nu, maar omdat het in één en hetzelfde nu hier en niet hier is, omdat het in dit hier is en tegelijkertijd niet is.“ - G.W.F. Hegel, WvdL.
Volgens Hegel is tegenspraak de mogelijkheidsvoorwaarde van verandering en het verloop van tijd. Voor Hegel, als voor Heraclitus is de rivier niet meer dezelfde zodra je er weer instapt, en ook ben jij niet meer dezelfde. Voor de duidelijkheid wil ik daar nog aan toevoegen dat de modus van verandering/beweging zelf ook veranderlijk is. Oftewel, zelfs verandering valt niet te vereeuwigen aangezien zij zich altijd binnen een bepaald vertoog afspeelt waarvan de waarheid louter achteraf te beschouwen is als bepalende negatie. Een volmaakt/verwerkelijkt begrip is terzelfdertijd zijn opheffing. Hegels dialectiek zet zich af van Aristoteles' wet van non-contradictie. Aristoteles beweert dat formele logica zich moet houden aan het principe: A = A. Identiteit is wat het is en blijft dat binnen de formele logica. Voor Hegel Kan A zowel A als niet-A zijn, dat hangt af van het moment waarop het zich in het dialectische proces bevindt. In andere woorden: Een identiteit bevat zowel haar identiteit als haar verschil in zich. Zelfgelijkend zijn impliceert intern verschil. Het poneren van “ik = ik” is een heengaan en wederkeer, een reflexieve beweging.
Dit anders worden van identiteit dat zich in het zelf afspeelt kan in haar weerkaatsing geintensiveerd worden. De wederkeer van datgeen wat het zelf van zichzelf heeft afgestoten is het zelf in omgekeerde vorm. De in toenemende mate weerspannige beknelling maakt een verenigende doorbreking mogelijk als overkomen van de bedrukkende weerstand. Het overkomen van die weerstand als uiting van geestelijke kracht is een verlies en vinden van zelf. Het is de samenkomst van wat men nodig heeft als zijn zelfontmoeting en wat men verlangt als zijn zelfoverstijging. Het resultaat is de ontpopping van een waarlijker gestalte, een zelfer zelf.
"De geest wint alleen zijn waarheid wanneer het zichzelf ten gronde ziet gaan." - G.W.F. Hegel, FvdG.
De transformatieve spirituele praktijk vergt dus een confrontatie met de negatieve laagheid van de huidige gestalte van de geest, die verreweg van onwezenlijk is. Vereenvoudigd samengevat spelen de drie dialectische momenten van de opheffing van een geestelijk gestalte zich als volgt af; het eerste moment bestaat uit de positiviteit van het gestalte als functionerend en levend; het tweede moment is de aanbreking van negativiteit die in de eerste instantie als externe disruptie kan worden ervaren; het derde moment is het paradoxale moment van de volmakende opheffing, dit houdt in het te boven gaan, ontkennen en meenemen van de eerste twee momenten in een hoger, alomvattender gestalte.
Wees dankbaar voor de weerkaatsing die voorvalt wanneer de negativiteit die je zelf bent geopenbaard wordt. Sta jezelf toe jezelf te verliezen in het diepe waar de destructieve demonen naar buiten komen en zichzelf verwerkelijken. Werk er vervolgens aan om hen in ijverige engels om te vormen en overstijg jezelf zodoende. Herboren worden is het winnen van een nieuwer, echter, levendiger, aanweziger en bewuster zelf. Herboren worden is het winnen van een nieuwe manier om voor anderen te zijn als werkelijker zelf.
Is there an english version?